Verenigingsnieuws VGCt

‘Nieuw’ gezicht bij de VGCt voor onderwijsontwikkeling

Kennismaking met Tonke de Vries

Niet alle nieuwe collega’s bij de VGCt zagen in de afgelopen jaren een nieuwsbericht aan zich gewijd. Dat is uiteraard niet omdat we hun (en hun werk) niet waarderen. Dat we nu wel Tonke de Vries voorstellen heeft vooral te maken met haar rol als onderwijsontwikkelaar. Voor het eerst is dat een zelfstandige functie binnen onze vereniging. Niet in de laatste plaats omdat er belangrijke ontwikkelingen gaande zijn op opleidingsgebied. Maak hieronder (een beetje) kennis met Tonke!

 

Sinds mei van dit jaar werk je bij de VGCt als onderwijsontwikkelaar. Wat zijn jouw taken?
“De functie is niet helemaal nieuw natuurlijk, want voorheen deed Saskia [Mulder, red.] ook allerlei dingen op het gebied van opleiden, naast haar rol als teamleider. Met mijn komst is dat losgetrokken.
Mijn functie houdt in dat ik me bezighoud met alles wat met de opleidingen te maken heeft, bijvoorbeeld het vormgeven van de CGW-opleidingsvernieuwing maar ook de vernieuwde CGT-opleiding; hoe gaan we die de komende jaren monitoren en evalueren? Daarnaast zijn er kleinere, concretere projecten als het persoonlijke ontwikkelingsplan (POP); hoe ziet dat er nu uit en kan dat nog verbeterd worden? Ook ga ik me bezighouden met het versterken van de didactische vaardigheden van docenten die bij de VGCt lesgeven maar geen achtergrond als docent hebben.”

Hoe wil je dat gaan doen?
“Ik heb daar verschillende ideeën bij. Je kunt het met een cursus doen, een wat schoolsere manier van kennis en vaardigheden bijbrengen. Maar het lijkt mij ook inspirerend en stimulerend om een plek op te richten (op de website of via meerdere kanalen) waar mensen bijvoorbeeld best practices of uitgewerkte voorbeelden kunnen vinden. Eigenlijk een soort toolkit die op verschillende manieren tips en informatie aanbiedt waarmee je didactisch en pedagogisch een betere docent kunt worden.”

Is wat jou betreft zo’n toolkit de beste manier van onderwijs aan volwassenen?
“Dat ligt ook aan het soort onderwijs. Een universitaire studie is weer heel anders opgezet natuurlijk. Maar als we kijken naar bij- of nascholing aan docenten, lijkt een toolkit me zeker geschikt. Die scholing is erg op de praktijk toegespitst. Bovendien hebben die docenten uiteenlopende achtergronden en contexten, bijna altijd al werkervaring en ze hebben vaak ook nog eens een druk leven naast die cursus. Dan denk ik dat een intrinsieke motivatie het beste werkt; mensen moeten het leuk en inspirerend vinden om in zo’n toolkit te duiken.”

Wat zie je als de grootste uitdaging voor de VGCt als het op onderwijsontwikkeling aankomt?
“Ik heb zelf nog geen groot netwerk kunnen opbouwen en ik weet daarom ook nog niet precies wat een specifieke opleidingsinstelling al doet en hoe zij het onderwijs voor zich ziet. Om die reden ben ik nu bezig om met hen in gesprek te komen, zowel met de hoofdopleiders als met docenten. Ik wil graag van de mensen in de praktijk horen hoe zij over nascholing of bijscholing denken.”

Even een paar jaar terug; waarom ben je onderwijswetenschappen gaan studeren?
“Ik deed de pabo-opleiding en de meeste vakken vond ik een beetje saai. Behalve onderwijskunde! Daar ging ik helemaal in op.  Bij stages merkte ik dat ik lesgeven leuk vond, maar nadenken over onderwijs en hoe dat beter kan bleek het allerleukste. Eigenlijk wist ik op dat moment al dat ik dat wilde gaan studeren.
En toen bood de school waar ik mijn afstudeerstage deed mij een baan aan om voor de klas te staan…  Ik heb getwijfeld maar realiseerde me dat het heel waardevol kan zijn om onderwijservaring te hebben als je gaat nadenken over hoe onderwijs beter kan en hoe onderwijs gegeven kan worden. Ik had het daar naar mijn zin en al met al heb ik toch nog een jaar of acht lesgegeven. Wél ben ik halverwege begonnen met onderwijswetenschappen in deeltijd te studeren.”

En nu heb je een kantoorbaan en sta je niet meer voor een klas vol stuiterende kinderen. Is dat niet saai?
“Ik zou er iets moois van willen maken, maar het klopt wel dat het wat saaier is. Ik moet echt even wennen en schakelen. In de klas sta je altijd en de hele dag ‘aan’. Ook na schooltijd ben je bezig om alles voor te bereiden, na te kijken, vergaderingen te voeren, oudergesprekken te doen, enzovoort.
Tegelijk vind ik mijn baan bij de VGCt inhoudelijk wel een stuk leuker dan mijn vorige baan, omdat ik hier de kans heb om na te denken over opleidingsvernieuwingen en -trajecten en accreditatieprocessen.”

Dan een laatste vraag. Stel dat je iets op het VGCt-kantoor mocht veranderen, iets heel praktisch. Wat zou dat zijn?
“We hebben al mooie stoelen en tafels, dus daar kan ik niks meer over zeggen. Maar ik hoorde iemand praten over een tafeltennistafel om je even te kunnen ontspannen en dat vind ik wel een heel goed idee. Of een pingpongtafel. Nee wacht, ik weet het: ik kies toch voor een tosti-ijzer!”

 

 

oval